|
|
Juni 2018 - Voorwoord
Juni 2018 - Voorwoord
Afgelopen week werd ik benaderd door de predikant van de PKN gemeente waar ik lid van ben, met vraag of ik weer eens de kindernevendienst wilde doen want de anderen konden niet. Dat leek me wel weer eens leuk, bovendien is de nieuwe ouderling-scriba een goede vriendin dus ik vond het mooi om een bijdrage te kunnen leveren aan de dienst. De predikant wilde graag iets doen met de tekst over de torenbouw van Babel.
Toen ik het verhaal tijdens de voorbereiding in de kinderbijbel las, dacht ik: ‘Wat zullen kinderen wel niet denken van dit verhaal?’ In hun (speel)wereld spreekt het bouwen van hoge torens ontzettend tot de verbeelding. Wanneer ze van blokken een superhoge toren hebben gebouwd laten ze die meestal trots aan iedereen zien: ‘Beppe, sjoch ris ik ha sa’n hege toer boud, sa heech as de himel!’. Beppe zal dan vast en zeker antwoorden: ‘Geweldich jonge of famke!’
Veel kinderen leren van jongs af aan dat het gaat om presteren. Ze moeten hoog scoren op toetsen of goed zijn in sport of iets anders. Presteren en zo hoog mogelijk proberen te reiken wordt kinderen met de paplepel ingegoten. Wanneer kinderen naar het verhaal van de torenbouw van Babel luisteren, kan het zo maar zijn dat ze zich identificeren met de mensen die zich ten doel stellen een toren tot in de hemel te bouwen. Het lijkt me voor kinderen heel vreemd dat God de bouw van de toren tegenhoudt.
Ik vroeg me daarom af wat ik zou antwoorden wanneer een van de kinderen de waarom-vraag zou stellen. Het antwoord is voor kinderen van nu best heel ingewikkeld, denk ik. Dit omdat het antwoord misschien pas goed te begrijpen is wanneer je iets meer levenservaring hebt. Wanneer je als mens al bepaalde teleurstellingen hebt moeten incasseren.
Mijn antwoord zou zijn dat God er niet van houdt dat mensen machtig worden. Niet zozeer omdat God jaloers is en ook niet omdat wij geen mooie en goede prestaties zouden mogen neerzetten. Nee, God, sprekend door Zijn profeten en door Jezus Christus zag en ziet dat mensen macht ontlenen aan hun prestaties. En mensen die machtig worden gaan vaak verkeerde dingen denken en doen. Daarbij schaden ze anderen en beperken andere mensen in hun eigen ontwikkeling. Wij eigenmachtige mensen, schaden momenteel ook de Schepping. Dat is wat God die Zijn schepping liefheeft, niet wil. God heeft liever niet dat mensen zo hoog mogelijk reiken maar dat ze zo breed mogelijk reiken. Het gaat niet om de geweldige resultaten die wij als mensheid kunnen bereiken. In Gods ogen is het belangrijkste resultaat: vreedzaam en in liefde samenleven. Dan is er ook plaats voor mensen die niet het vermogen hebben om zo hoog mogelijk te reiken qua perfectie, qua geld verdienen, qua machtsuitoefening. In Gods samenleving mogen er zwakken, zieken, ouderen en beperkten zijn, ook zij hebben hun eigen kwaliteiten en betekenis. In dat licht vind ik de ontwikkeling dat wij voor de conceptie en voor de geboorte mensen kunnen gaan selecteren ook zo erg. Want daarmee zijn wij gericht op een wereld die in onze ogen perfect is en een zo hoog mogelijk resultaat oplevert. Maar wat brengt dat ons behalve gewetenswroeging, stress en angst? Het maakt alleen de machtigen gelukkig (al betwijfel ik dat) die het vermogen en het karakter hebben om tot het hoogste te reiken. En dat is wat er momenteel in onze wereld gebeurt en daarom is het verhaal van de torenbouw van Babel zo’n sterk en actueel verhaal.
Ik hoefde het verhaal overigens niet uit te leggen aan de kinderen. Na het voorlezen van het verhaal over de torenbouw van Babel gingen we presentjes maken voor de oude en nieuwe ambtsdragers. Ik gaf de kinderen de opdracht om van lego kleine torentjes te bouwen. Ze moesten daarbij samenwerken en de blokjes eerlijk verdelen. De kinderen spraken geen vreemde talen met elkaar, werkten goed samen en overhandigden nadien trots hun bouwwerkjes aan de ambtsdragers. Die vonden het prachtig en bedankten de kinderen hartelijk. ‘That’s the spirit’, dacht ik en ik hoopte dat ook de kinderen dat voelden. Aan de torentjes hadden de kinderen vlaggetjes bevestigd en op de vlaggetjes stond: ‘Als de Heer het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers’ (psalm 127: 1).
Geertje van der Meer
| terug
|
|
|
|
|
|