PKN
Protestantse gemeente Augustinusga
 

zondag 8 augustus 2021 om 9.30

Augustinitsjerke
Voorganger(s): Ds. E. Rooseboom Drachten

 

Geen lied voor de dienst 

Orgelspel

 

Welkom en mededelingen door de ouderling v.d.

 

1. Als je de weg van Gods geboden gaat,

je voeten in het rechte spoor blijft zetten,

naar Hem blijft zoeken en het kwade laat,

vind je geluk dankzij zijn goede wetten.

Een zegen is wat in uw regels staat;

U vraagt van ons dat wij er steeds op letten.

 

2. Ach, was mijn leven maar zo wetsgetrouw

dat ik nooit met uw wet de hand zou lichten.

Als ik die houd, raak ik niet in het nauw.

Ik zal mij zingend op uw regels richten.

Verlaat mij niet voorgoed, want vol berouw

doe ik waartoe uw woorden mij verplichten.

 

Bemoediging en groet

 

Lezing NBG 1951 Exodus 20: 1-17, De tien geboden

Toen sprak God al deze woorden: 

1.Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. 

2.Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. 

3.Gij zult de naam van de HERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HERE zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. 

4.Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die. 

5. Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HERE, uw God, u geven zal. 

 

6. Gij zult niet doodslaan. 7. Gij zult niet echtbreken. 8. Gij zult niet stelen. 9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. 

10. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

 

4. Breedvoerig spreek ik over heel uw wet.

Al mag bezit een bron van blijdschap heten,

toch wint de vreugde om uw woorden het.

Van uw bevelen wil ik alles weten.

Ik juich als ik op uw geboden let.

Wat U gezegd hebt zal ik nooit vergeten.

 

5. Dit vraag ik van U, HEER: wees goed voor mij,

zodat ik levenslang uw pad zal kiezen.

Breng mij de schoonheid van uw wetten bij;

laat mij ze nooit meer uit het oog verliezen.

Ik ben niet thuis in deze maatschappij.

Wat snak ik naar uw eerlijke adviezen!

 

PREEK 1. Inleiding: Lieve mensen, gemeente van onze Heer. 

We hebben zojuist de 10 geboden, de 10 woorden van leven gehoord. Hebben we nog wat aan die tien geboden van duizenden jaren geleden? Kunnen we er nu nog wat mee? Of komen ze uit zo’n andere tijd en cultuur dat we er eigenlijk niet veel meer mee beginnen kunnen? 

 

Dat zijn de vragen van deze preek. Want op z’n zachtst gezegd zitten er toch wel een paar eigenaardige geboden tussen, zeker bij die eerste vier. Het is vanochtend een leerpreek. Ik hoop dat u het hoofd én het hart erbij kunt houden.  

 

2. Waren de 10 geboden de eerste geboden die aan de mens gegeven werden? 

Nee, er zijn diverse soorten geboden in de Bijbelverhalen te vinden van vóór die tijd. Bijvoorbeeld het gebod aan Adam en Eva om vruchtbaar te zijn. En het gebod om van die beruchte boom niet te eten. Het eerste gebod werd opgevolgd, Kaïn en Abel werden geboren. Het tweede gebod werd direct overtreden. Adam en Eva aten toch van de boom. 

En voordat moord door het zesde verbod werd verboden had God dat verbod al onder woorden gebracht toen hij Kaïn er vanaf wilde brengen om zijn broer Abel te doden. 

 

Er is nog een heel bijzonder gebod uit de vroege oudheid:

Nog vóór hun vertrek uit Egypte en de ontvangst van de 10 geboden op de Sinaï ontvangt het Hebreeuwse volk van God namelijk een nieuwe tijdrekening, die niet alleen door de zon, maar ook door de maan wordt bepaald. En niet, zoals in Egypte, door het rijzen en dalen van de Nijl. 

 

Jaren geleden heb ik een cruise gemaakt op de Nijl, waarbij we onderweg allerlei bezienswaardigheden uit de oudheid bezochten. Ik was benieuwd naar dat land, waar de verhalen over Mozes en Jozef zich hebben afgespeeld. Het land dat zo uitdrukkelijk genoemd wordt in het eerste gebod: Ik ben Adonai, hebreeuws voor Heer, jullie God, die jullie geleid, bevrijd (NBV) heeft uit Egypte….

 

De Hebreeërs breken met de Egyptenaren en hun veelheid van goden, hun prachtige beelden en mythen. Ze kiezen voor de eenheid van Adonai, maar hebben het daar wel moeilijk mee!

Na de breuk met het veelgodendom, het polytheïsme, en na de Egyptische slavernij klinken de tien geboden, de tien woorden. 

 

Die worden door Adonai verkondigd op een berg, de Sinaï, op het woestijn-schiereiland dat ook de Sinaï heet. 

De toespraak van Adonai heeft gezien het aantal woorden niet langer dan twee minuten geduurd. Ze worden door Mozes in steen gehouwen. 

 

De plek waar Adonai zich aan Mozes openbaart wordt omgeven door donderslagen, bliksemflitsen en schallende bazuinen. 

De aarde beeft, de bergen roken, de afgronden zieden. 

De hemel opent zich, de sterren komen samen. 

 

Zelfs de engelen komen toesnellen om getuige te zijn van de ongelofelijke overhandiging van de Tora, de grondregels. Het is één van de hoogtepunten van de Bijbel: het korte gesprek tussen Adonai en Mozes. We weten niet wat ze verder nog tegen elkaar zeggen…...

 

Volgens de Joodse traditie komen de tien vingers overeen met de tien geboden. De vijf vingers van de rechterhand stellen de eerste vijf geboden voor. Die bepalen de verhouding van de mens met het Wezen dat de mens heeft geschapen.

 

De vijf vingers van de linkerhand staan voor de laatste vijf geboden. 

Ze verbieden moord, overspel, diefstal, leugens en begeerte naar dat wat van een ander is. Zij bepalen de verhouding tussen mensen onderling. 

Deze preek gaat over de eerste 5 geboden.

 

8. Eerlijk en echt zijn, leven in uw spoor,

dat is mijn wens; verleen mij uw genade.

Ik houd mijzelf uw levensregels voor;

daaraan klem ik mij vast bij al mijn daden.

Beschaam mij niet, maar geef dat ik daardoor

kan lopen, ja kan rennen op uw paden.

 

9. Fluister mij in, HEER, wat uw wet verlangt,

dan zal ik op uw wegen blijven lopen.

Geef dat mijn hart aan uw geboden hangt.

Wijs mij uw pad, dan bloeit mijn leven open.

Geef dat de zucht naar geld mij nooit bevangt;

maak dat ik op uw rijke woord blijf hopen.

 

3. Het eerste gebod luidt: Ik ben de Heer, jullie God, die jullie geleid/bevrijd (NBV) heeft uit Egypte, uit de slavernij (NBV), 

In die wereld van toen wemelde het van de goden. Ze werden door allerlei volken in allerlei talen gediend. De ontelbare goden worden van hun troon gestoten door de goddelijke Stem, die zegt: Ik ben JHWH, je God. 

 

Het is een onuitsprekelijke naam, die bestaat uit vier medeklinkers, soms uitgesproken als Jahweh of Jehovah. In onze protestantse Bijbel meestal vertaald als HERE of HEER met hoofdletters. 

De betekenis van zijn naam heeft God eerder bij het brandende braambos aan Mozes onthuld: Ik ben die er is, die er zijn zal. Van meet af aan kenmerkt God zich in de Bijbelverhalen als een persoon.

 

Hij heeft medelijden met zijn volk en bevrijdt het met de hulp van Mozes: Adonai is in de eerste plaats een Bevrijder. 

Het is de eerste plicht van de mens niet opnieuw in slavernij te vervallen. 

Niet het slaaf zijn van een ander mens, maar ook niet die slavernij die we tegenwoordig verslaving noemen. De slavernij aan een ander mens is bijna overal afgeschaft. De halve mensheid is echter tegenwoordig ergens aan verslaafd…..  Dat eerste gebod is dus actueler dan ooit!

 

Er zullen voor jou geen andere goden zijn voor mijn aangezicht. Zo spreekt Adonai tot slot van dit eerste gebod. Vereer naast mij geen andere goden (NBV). Adonai wil ieder spoortje uitwissen van het toen alom heersende polytheïsme. Waarom? 

De mens van toen had voor elk onderdeel van het leven een god nodig om zich te beschermen tegen onheil en rampspoed. Hoe meer, hoe beter. Adonai zegt: Ik ben er. Dat is genoeg. De rest is overbodig. Ik zal er zijn. Vrees niet. Vertrouw. Geloof.

 

12. Groot is de ruimte die uw woord mij biedt,

royaal en ruim genoeg om te getuigen

voor koningen. Nee, HEER, ik schaam mij niet

dat ik voor uw geboden graag wil buigen.

Ik heb ze lief, ze zijn mijn levenslied;

ik heb ze lief, en daarom zal ik juichen.

 

13. Hoopgevend is wat U mij hebt gezegd.

Vergeet het niet, HEER, daardoor kan ik leven.

U houdt uw woord. Al heb ik het ook slecht,

ik weet dat U mij troost en rust zult geven.

Hooghartig lachen spotters, onterecht:

uw goede wet heb ik nooit afgeschreven.

 

4. Het tweede gebod luidt: Gij zult u geen gesneden beeld maken, geen afgoden, en gij zult u voor die niet buigen, want ik ben een naijverig God (NBG 1951); 

 

NBV: Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik de Heer uw God duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde wanneer zij mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

 

Met het tweede gebod komen we bij het verbod op het maken en de aanbidding van beelden, de afgoden. En de vreemde straf die Adonai tot in de vierde generatie in petto heeft voor de boosdoeners. 

En zijn liefde en trouw tot in de duizendste generatie voor degenen die hem liefhebben en zijn geboden houden. 

 

Egypte beschouwde (net als India) de veelheid van goden als één enkele macht, waarin ze allemaal zijn opgenomen. Deze macht werd aangeduid met de naam van de dominante god Re, Amon of Ptah. 

In India is dat tot op heden Brahman.

 

Er was een cultus rond heilige dieren, die goddelijke macht belichamen, bv. de kat. Ook van heilige bomen en planten, amuletten en beeldjes met magische krachten. Bovendien was de farao goddelijk en werd hij als god vereerd, net als later de Romeinse keizers.

 

Eenmaal weg uit Egypte met al die goddelijke verschijnselen voelden de Hebreeërs zich als weeskinderen. De god die Mozes hen heeft voorgesteld is een onzichtbare Stem, een abstract Wezen, en is letterlijk onvoorstelbaar. En Mozes is in de bergen verdwenen. Zo komen ze ertoe het gouden kalf te maken, een herinnering aan de bescherming van de heilige stier Apis, de populairste van alle Egyptische goden. 

 

Als Mozes van de berg terug komt is hij woedend. Hij laat het gouden kalf verbranden en gooit de as in het water dat hij het volk laat drinken. Als ze zo nodig een afgod willen, dan moeten ze hun dorst er maar mee lessen.

 

Als de Hebreeërs eenmaal in Kanaän wonen komen zij daar in aanraking met de Kanaänitische vruchtbaarheidsgoden. De gemeenschappelijke naam van die goden is dezelfde als in het Hebreeuws: El, god. 

Het woord god is dan ook een soortnaam, geen eigennaam. 

 

De eigennaam van God is immers JHWH, door Joden en door ons eerbiedig met een vervangende naam uitgesproken als Adonai, dat Heer betekent. Een mannelijk godsbeeld dus uit een patriarchale tijd. Maar dat is een andere preek. 

 

Astarte of Ashera, was de echtgenote van El. Zij was de Kanaänitische godin van de seks en de oorlog. Haar tempels waren officiële plekken van religieuze prostitutie, waar de Hebreeërs ook aan meededen.

 

Moloch, een wrede god, eiste van zijn aanbidders dat ze hun kinderen offerden. Op plaatsen waar hij werd vereerd zijn dikke lagen as met kinderskeletten gevonden. De cultus werd beoefend door de Kanaänieten en moet onder de Hebreeërs ook aanhangers hebben gekend. Profeten als Jeremia en Ezechiël komen in opstand tegen deze gruwelijke gebruiken. Het kind werd van tevoren de hals afgesneden of levend vastgebonden op het altaar, waar zijn ouders het als brandoffer aan de vlammen gaven.

 

Eén van de beroemdste plekken van deze verbrandings-cultus bevond zich in de onmiddellijke omgeving van Jeruzalem, in het dal van Gehenna, waar de Romeinen later hun veroordeelden zouden kruisigen. 

Gehenna, een naam die in de bijbel vertaald is door het woord hel. Daardoor zijn er bij dat woord hel associaties met een pijnigend vuur.

 

Het verhaal waarin God Abraham ervan weerhoudt om zijn zoon Isaäk te offeren is een verhaal dat weergeeft dat Israël gebroken heeft met de cultus van kinderoffers. 

 

Het verbod op afgoderij zorgt ervoor dat de mens nooit in de verleiding komt Adonai te wantrouwen, die zegt: 

Ik ben die er is, voor jou. Vertrouw daarop, geloof dat. 

Ik ben de oerkracht, waaruit alles is ontstaan. Ik schenk je kracht en moed. Ik ben de Levende, Hij die is. Vertrouw dus niet op dode dingen.

 

19. Kunstig, met eigen hand, gaf U mij vorm.

Maak mij gevoelig voor uw levenswetten.

Wat U bepaald hebt is voor mij de norm.

Tot ieders vreugde zal ik daarop letten.

U hebt mij laten kruipen als een worm,

maar wilde mij weer in de ruimte zetten.

 

20. Kom met uw liefde in mijn leven, HEER.

Wat arrogante mensen ook beramen –

ik zoek uw wil, zij liegen keer op keer.

Uw wet maakt blij. Met hen die dat beamen

zoek ik naar de volmaaktheid, meer en meer.

Dan zal ik mij voor niemand hoeven schamen.

 

Het beeldverbod is in de Joodse godsdienst rigoureus doorgevoerd. 

In de tempel van Jeruzalem stond als beeld alleen de koperen slang uit de woestijntijd, die genezing bracht voor degenen die ernaar keken.  

Verder stonden in de tempel de beelden van de twee engelen, de cherubs, die de ark van het verbond beschermden. Pas veel later in de 20ste eeuw zijn er Joodse beeldende kunstenaars zoals bv. Marc Chagall.

 

De christenen namen afstand van het joodse verbod op afbeeldingen. 

De christelijke kunst ontstaat in de derde eeuw. De kerken werden versierd met schilderingen en beelden. Die waren bedoeld om het volk te onderrichten, want heel weinig mensen konden lezen, en dus niet de Bijbel lezen. De boekdrukkunst kwam pas in de 15e eeuw en daarna kwam de Reformatie, waardoor Bijbellezen iets algemener werd.

 

Het waren en zijn beelden die het geloof voeden en aanzetten tot het ervaren van de onzichtbare goddelijke werkelijkheid. 

De reformatie maakte korte metten met de rooms-katholieke beelden. 

Ze werden tijdens de beeldenstorm kort en klein geslagen.

 

Lange tijd bleef het verboden om God af te beelden. In de 16e eeuwse Renaissance kreeg God op afbeeldingen het uiterlijk van Zeus, de oppergod van de Grieken. Toen ik in Griekenland was heb ik daar beeldje van het hoofd van Zeus gekocht. Dat lijkt sprekend op de schildering van van het hoofd van God door Michelangelo, die ik zag toen ik in Rome was

 

God wordt vooral weergegeven in de menselijke trekken van Jezus. 

De abstracte, transcendente God uit de Bijbel heeft in hem een concreet, nabij menselijk gezicht gekregen. 

 

Iconen, oosters-orthodoxe afbeeldingen van het gelaat van Christus, overtreden ook het beeldverbod, maar zijn niet voorwerp van verering. Met een prachtige uitdrukking heten zij: vensters op de eeuwigheid. 

Dat geldt ook voor de beelden in de katholieke kerk. Zij zijn middel, geen doel. De islam houdt zich strikt aan het beeldverbod. Mooi gekleurde mozaïeken en een prachtig Arabisch schrift zijn het gevolg geweest. 

 

23. Mijn God, hoog in de hemel staat uw woord

onwrikbaar vast; uw trouw zal eeuwig duren.

Door uw bevel bestaat de aarde voort;

uw regels blijven heel de schepping sturen.

Ik ben in mijn ellende niet gesmoord:

uw wet gaf blijdschap in benauwde uren.

 

24. Mijn hart houdt altijd vast aan wat U zegt;

daar leef ik van. Steeds speur ik naar uw woorden.

Ik ben van U. Kom snel en red uw knecht,

want slechte mensen willen mij vermoorden.

Oneindig is de ruimte van uw recht,

ruimer dan alles wat mij ooit bekoorde.

 

4a. Nu moeten wij het nog hebben over de straf, de boete voor de kinderen voor de schuld van de ouders, voor de derde en vierde generatie van degenen die God haten (NBG en NBV). 

Zo op het eerste gezicht een onbegrijpelijke, wrede zin. Wat kan de vierde generatie eraan doen dat de eerste de fout in ging? Het is onrecht en onzin om hen te straffen! Hoe moeten we dit bezien? 

Eerst moeten wij ons afvragen: Wie is God? En wanneer haat je God? 

 

God is de scheppende Geest van liefde en rechtvaardigheid. Wie liefde en rechtvaardigheid haat, wie liefdeloos en onrechtvaardig is, misdoet God, zichzelf en zijn naaste. Die drie hangen altijd met elkaar samen. 

En het eigenaardige en rampzalige is, dat dit haten van liefde en recht vaak erfelijk wordt. 

 

Wie in zijn jeugd mishandeld of misbruikt wordt, gaat later vaak ook een ander mishandelen of misbruiken. Tenzij er een bewustzijn is opgetreden van deze grove fout. Het is als het ware een vloek die over een aantal generaties ligt. Totdat iemand opstaat die de vloek van de afwezigheid van liefde en rechtvaardigheid, van de afwezigheid van God, verbreekt.

 

Dat geldt ook voor de vloek van verslaafdheid aan alcohol of drugs en alle ellende die dit met zich meebrengt voor nakomelingen van verslaafden, die op hun beurt vaak weer in dezelfde val trappen. Tot er iemand opstaat die kans ziet de vloek te verbreken en om te zetten in liefde en zegen.

 

Degenen die God, de Geest van liefde en recht, liefhebben en (zij het met vallen en opstaan) in liefde en recht leven, worden gezegend tot in de duizendste generatie. Hierbij moet je niet denken dat alles in je leven dan van een leien dakje gaat. Was dat maar waar. Het is vaak een groot raadsel waarom jou of je nageslacht ellende overkomt terwijl je God wel liefhebt Terwijl je zondags in de kerk zit. Of dagelijks bidt of Bijbel leest. 

 

Zegen is de wetenschap van de aanwezigheid van God in je leven, van de scheppende Geest van liefde en rechtvaardigheid. Ook al ervaar je die aanwezigheid niet altijd. Door Gods aanwezigheid, vaak ervaarbaar in je naaste medemensen of in je gebed, kan je weer overeind krabbelen als het noodlot heeft toegeslagen. 

 

In Gods kracht mag je je werk doen, je eenzaamheid of je ziekte dragen. Zegen is zin in je leven ervaren. Is weten waarom je leeft. Weten waarom je elke morgen opstaat. Zegen is de liefde van God in je naaste waar maken en tegenkomen. In je allernaaste naaste: in je ouders, in je kinderen. Zodat er geen generaties-lange vloek op je komt te rusten.

 

30. Plaats mij op vaste grond, dan ben ik vrij.

Ik vind mijn kracht in uw verordeningen.

Wie dwaalt en liegt, veegt U als schuim opzij.

Uw richtlijn heb ik lief, ik kan wel zingen!

Maar soms vervult een diepe huiver mij:

streng is de wet die wij van U ontvingen.

 

31. Recht en gerechtigheid heb ik gedaan;

bescherm mij toch, bewijs mij mededogen.

Beloof me, HEER, dat het mij goed zal gaan.

Naar uw verlossing hunkeren mijn ogen.

Uw trouw en liefde dragen mijn bestaan;

geef dat uw wetten mijn begrip verhogen.

 

5. Het derde gebod gaat over het ijdel, onnodig gebruiken, misbruiken (NBV) van de naam van Adonai. 

Degene die dat doet zal niet onschuldig geacht worden. 

Een naam heeft in Israël altijd een betekenis. En de drager ervan is de uitvoerder van die betekenis. Je naam is je levensprogramma. Wij geven vaak zomaar een naam aan een kind, zonder de betekenis te kennen. Omdat we het een mooie naam vinden of omdat we familie vernoemen. Het is de moeite waard om de betekenis van je naam te kennen!

 

We moeten niet vergeten dat de naam van Adonai, JHWH onuitspreekbaar is. Adonai is heilig, apart, anders dan anders, met niets te vergelijken. 

En deze heilige, onuitsprekelijke naam van Adonai voor wereldlijke doeleinden gebruiken is heilig-schennis. 

 

Daarom staat er in dit gebod veel meer op het spel dan het uiten van een vloek als bv. gvd. Dat is trouwens een verbastering van een vreemd verzoek, namelijk: God verdoem mij.

 

Alleen de hogepriester van de tempel van Jeruzalem erfde de uitspraak van de Naam, die hij één keer per jaar op Grote Verzoendag in de tempel van Jeruzalem uitsprak. Op zijn voorhoofd droeg hij dan de naam JHWH, gegraveerd op een bloem van zuiver goud. 

 

Hij betrad met vrees en beven het heilige der heiligen, de plek van God, en sprak de grote en ontzagwekkende Naam uit om vergiffenis te vragen voor de dwalingen van zichzelf, van zijn volk en van alle volken. 

 

Na de vernietiging van de tempel in 70 n.C. door de Romeinen is de juiste uitspraak van de naam verloren gegaan, waardoor het voor de Joden nog steeds onmogelijk is de naam JHWH uit te spreken en dus ook niet ijdel. Zij roepen God aan met de naam Adonai, Heer, evenals wij dat doen.

 

6. Het vierde gebod: Gedenk de sabbatdag, neem de sabbat in acht (NBV). Vandaag is het zondag, de christelijke sabbatdag. 

Sabbat betekent leeg-zijn. Joden houden die rustdag op zaterdag, moslims op vrijdag. Maar de gedachte erachter is dezelfde. In navolging van God in het scheppingsverhaal rusten we 1 dag per week. Een praktisch gebod, want van 7 dagen per week werken krijg je een burnout.

Diverse stromingen geven verschillende voorschriften voor deze dag, van heel streng met veel verboden tot ruim zonder verboden. Eén ding is belangrijk: op deze dag moet het leven gevierd worden en moet je het elfde gebod doen: genieten van datgene en diegenen waarvan je houdt.  

33. Sprakeloos overpeins ik wat U zegt;

met heel mijn hart bewonder ik uw wetten.

Zij zullen als ze worden uitgelegd

eenvoudigen in licht en luister zetten.

Vurig verlang ik naar uw heilig recht.

Wees mij genadig, leer mij op U letten.

 

34. Stuur stap voor stap mijn voeten, dat doet goed.

Bewaar mij voor de machten van het kwade.

Verlicht mijn weg, wijs waar ik lopen moet,

dan zal ik kiezen voor de juiste paden.

Mijn tranen, HEER, huil ik in overvloed,

omdat uw wet door velen wordt verraden.

 

7. Het vijfde gebod: Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Eert uw vader en uw moeder. Het bijzondere is dat dit gebod nog hoort bij de eerste vijf geboden, die de verhouding van de mens met God regelen. Waarom staat dit gebod over het eren van je ouders als vijfde, nog vóór moord, overspel (echtbreuk), diefstal, leugens en begeerte?

 

De verhouding van de mens met God komt niet uit de lucht vallen. 

Die moet meestal aangeleerd en voorgedaan worden. Dat gebeurt in de opvoeding: thuis, op school, in de kerk. Daar vindt, als het goed is, in liefde en vrijheid, een overdracht van normen en waarden plaats. 

Waarin tegelijk ruimte is voor de eigen persoon van het kind. 

 

De ouders zijn dus beelddragers en in hun opvoeding overdragers van God. Een zeer verantwoordelijke taak.Ze dragen en stralen de geest van liefde en rechtvaardigheid uit en daarmee over. Dat kinderen later niet meer in de kerk komen heeft hier niets mee te maken. 

Geloven en kerkgang hebben lang niet altijd wat met elkaar te maken. 

Soms geloven mensen buiten de kerk wel en binnen de kerk niet. 

 

Het is het belangrijkste dat kinderen hebben leren liefhebben, respecteren en vooral: leren vergeven. Dat houdt in dat je als ouders indien nodig ook sorry tegen je kinderen moet kunnen zeggen zodat ze je na kunnen doen.

 

In ouders moeten kinderen iets van God op het spoor kunnen komen. 

Omdat je ze liefdevol tot ontplooiing laat komen. 

Omdat je ze een eigen karakter en een eigen leven gunt. 

Omdat je ze punt 1. in de vrijheid van het eerste gebod stelt.  

Omdat ze dan pas de overige geboden op waarde kunnen schatten. 

 

Dat is de enige reden waarom we als ouders geëerd zouden moeten worden. De rest van onze zorgen is min of meer vanzelfsprekend. 

Een kind heeft immers zelf niet om het leven gevraagd. 

Wij zijn zelf niet alleen ouders van onze kinderen, maar ook kinderen van onze ouders. Dus het mes van dit gebod snijdt aan twee kanten. Het gebod over de eer, de eerbied voor de ouders is sterk van wederkerigheid afhankelijk. Voor liefdeloze ouders kan je moeilijk eerbied hebben. 

Eerbied van de ouders voor de kinderen gaat dan ook vooraf aan de eerbied van de kinderen voor de ouders.

Vroeger, in de Bijbelse tijd, lagen deze zaken anders. Véél kinderen, 10, 15 of 20, vaak bij verschillende vrouwen, was belangrijk voor de oude dag en voor de kracht van de stam. Kinderen waren voor een man ook een vorm van bezit, evenals vrouwen en vee. Maar de tijden zijn veranderd en de mensen ook. We zijn niet meer elkaars bezit, maar laten nu elkaar wel eens te gemakkelijk los. 

 

Er is een beloning voor degenen die dit gebod van de joodse God Adonai houden: een lang leven in het beloofde land Israël.  Er staat niet bij wat er gebeurt als je het gebod niet houdt. 

 

8. Uitleiding: Vijf van de tien geboden, de tien woorden, hebben we overdacht. Kunnen we er nog wat mee in deze tijd? 

Zeker wel! Ze zeggen ons hoe we het best gelukkig kunnen worden. En hoe we onze naaste gelukkig kunnen maken. 

 

Het 1e gebod leert ons dat God ons bevrijden wil uit slavernij. De slavernij van de klok, van je agenda, van je verslavingen waaraan dan ook maar. Als een bevrijd mens moeten we trouw zijn aan God, zegt het 2e gebod, aan de Geest van liefde en recht, zoals God zelf trouw aan ons is. 

 

En denk bij wat je doet aan de volgende generaties: Je verkeerde handelingen nu kunnen voor hen tot in het 4e geslacht negatieve gevolgen hebben. Eer je kinderen, zodat zij jou zullen eren volgens het 5e gebod.

 

Onze hulp is in de Naam van de Heer, zo beginnen wij een dienst. 

Deze hulpvaardige, heilige, onuitsprekelijke Naam moeten wij hoog houden, zegt het derde gebod. Want het is de vraag of we het zonder deze hulp wel redden in ons leven én ons sterven. 

Tot slot wens ik u volgens het vierde gebod voor vandaag een vredige rustdag. Shabbat shalom! Amen.

 

42. Wie van U houdt, vindt vrede en geluk;

hij komt geen steen, geen struikelblok meer tegen.

U kunt mij, HEER, bevrijden van de druk.

Ik doe uw wil, verwacht van U de zegen.

Uw regels zijn mij dierbaar, stuk voor stuk.

Een open boek, HEER, zijn voor U mijn wegen.

 

44. Zonder uw hulp heb ik geen vaste grond.

Dat ik uw kant koos, heeft mij nooit gespeten.

Red mij, dan klinkt een loflied uit mijn mond.

Dicht bij uw woord mag ik mij veilig weten.

Ik ben een schaap; dwaal ik verloren rond –

zoek mij, want nooit zal ik uw wet vergeten.

 

Zending en zegen, beantwoord met gezongen Amen / Orgelspel

Collecte na afloop 

terug
 
 

Inloggen

Tsjerkegebouw
datum en tijdstip 01-12-2024 om 11.00
meer details

 
Blijf op de hoogte

meer
 
Besloten gedeelte




  meer
 
Classis Fryslân, gemeente zijn kun je niet in je eentje.
meer
 
Contact gegevens

Adressen en telefoonnummers
 
 
Huur de kerk of 't Gebou


     
huur de kerk 0512-352425 (overdag) 0512-352353 (s'avonds)
huur het gebouw 06-53665098 Joop de Vries, beheerder
 
Like PKN Augustinusga

 op facebook!
 
 
Privacyverklaring

  meer
 
Filmpje Tsjerkepaad

 
 
   
  Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.