zondag 24 april 2022
om 9.30
Augustinitsjerke
Voorganger(s): Ds. J. v.d. Sleen
Organist: Andre
Thema: ‘Samen op weg’
Lied voor de dienst: Lied 624
Christus, onze Heer, verrees, halleluja!
Heilige dag na angst en vrees, halleluja!
Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja,
bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja!
Prijst nu Christus in ons lied, halleluja,
die in heerlijkheid gebiedt, halleluja,
die aanvaardde kruis en graf, halleluja,
dat Hij zondaars 't leven gaf, halleluja!
Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja,
heeft verzoening ons bereid, halleluja!
Nu is Hij der hemelen Heer, halleluja!
Engelen jubelen Hem ter eer, halleluja!
Welkom en afkondigingen
Intochtslied: Ps. 98: 1 en 3
1 Zingt een nieuw lied voor God den HERE,
want Hij bracht wonderen tot stand.
Wij zien Hem heerlijk triomferen
met opgeheven rechterhand.
Zingt voor den HEER, Hij openbaarde
bevrijdend heil en bindend recht
voor alle volkeren op aarde.
Hij doet zoals Hij heeft gezegd.
3 Laat heel de aard' een loflied wezen,
de psalmen gaan van mond tot mond.
De naam des HEREN wordt geprezen,
lofzangen gaan de wereld rond.
Hosanna voor de grote Koning,
verhef, bazuin, uw stem van goud,
de HEER heeft onder ons zijn woning,
de HEER die bij ons intocht houdt.
Stil Gebed, votum en groet
Klein gloria
Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Als in den beginne, nu en immer,
en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen
Zingen: Evangelische liedbundel 218: 1, 2 en 3
1. Samen in de naam van Jezus
heffen wij een loflied aan,
want de Geest spreekt alle talen
en doet ons elkaar verstaan.
Samen bidden, samen zoeken,
naar het plan van onze Heer.
Samen zingen en getuigen,
samen leven tot zijn eer. .
2.Heel de wereld moet het weten
dat God niet veranderd is.
en zijn liefde als een lichtstraal
doordringt in de duisternis.
’t Werk van God is niet te keren
omdat Hij erover waakt
en de Geest doorbreekt de grenzen
die door mensen zijn gemaakt.
3.Prijs de Heer, de weg is open
naar de Vader, naar elkaar.
Jezus Christus, Triomfator,
mijn Verlosser, Middelaar.
Vader, met geheven handen
breng ik U mijn dank en eer.
’t Is uw Geest die mij doet zeggen:
Jezus Christus is de Heer!
Gebed om de leiding van de Heilige Geest
Schriftlezing: Luc. 24: 13-35 NBV
13 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt.
14 Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen.
15 Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee,
16 maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden.
17 Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan.
18 Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’
19 Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk.
20 Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen.
21 Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is.
22 Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen,
23 vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft.
24 Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’
25 Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben?
26 Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’
27 Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
28 Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen.
29 Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen.
30 Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun.
31 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik.
32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’
33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen,
34 die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’
35 De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
Zingen: Lied 646
1 De Heer is onze reisgenoot,
Hij die ons zijn gezelschap bood
en sprekend over kruis en graf
geduldig tekst en uitleg gaf.
2 Zo valt een lange weg ons licht,
de schrift opent een vergezicht
en brengt verdwaalden dicht bij huis,
verloren zonen komen thuis.
3 De avond daalt, blijf bij ons Heer!
Hij zet zich aan de tafel neer
en breekt het brood en schenkt de wijn,
die gast, het moet de gastheer zijn!
4 Wij keren naar Jeruzalem,
ons brandend hart verneemt zijn stem,
Hij deelt met ons het dagelijks brood,
de Heer is onze reisgenoot.
Preek
Zingen: ‘Jezus overwinnaar’
https://www.youtube.com/watch?v=j8jI00UyoKU
Geloofsbelijdenis
Wij geloven in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer;
Die ontvangen is van den heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald in het dodenrijk;
op de derde dag weer opgestaan van de doden;
opgevaren naar de hemel, zittende aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
Wij geloven in de Heilige Geest.
Wij geloven de heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap van de heiligen;
de vergeving van de zonden;
de wederopstanding van het lichaam;
en een eeuwig leven. Amen
Zingen: Lied 412: 1 en 2
1 Wij loven U, o God, belijden U als Heer.
Eeuwige Vader, U geeft heel de wereld eer.
U zingen alle heemlen, serafs, machten, tronen,
onafgebroken rijst hun lied op hoge tonen:
Gij, driemaal heilig zijt Gij, God der legerscharen,
wiens grootheid aard' en hemel heerlijk openbaren!
2 U looft de apostelschaar in heerlijkheid, o Heer,
profeten, martelaars vermelden daar uw eer.
Door heel uw kerk wordt steeds, daar boven, hier beneden,
in strijd en zegepraal, uw grote naam beleden.
Zij looft, o Vader, U, oneindig in vermogen,
onpeilbaar in verstand, onmeetbaar in meêdogen!
Voorbeden en dankgebed.
Zingen: Lied 641: 1, 2 en 4
1 Jezus leeft en ik met Hem!
Dood, waar is uw schrik gebleven?
Hem behoor ik en zijn stem
roept ook mij straks tot het leven,
opdat ik zijn licht aanschouw, -
dit is al waar ik op bouw.
2 Jezus leeft! Hem is het rijk
over al wat is gegeven.
En ik zal, aan Hem gelijk,
eeuwig heersen, eeuwig leven.
God blijft zijn beloften trouw, -
dit is al waar ik op bouw.
4 Jezus leeft! Nu is de dood
mij de toegang tot het leven.
Troost en kracht in stervensnood
zal de Levende mij geven,
als ik stil Hem toevertrouw:
`Gij zijt al waar ik op bouw!'
Zegen, beantwoord met 3x ‘amen’
|