zondag 12 maart 2023
om 9.30
Tsjerkegebouw
Voorganger(s): Da. F. Fink
*)Lied voor de dienst: Lied 653: 1 en 4 ‘U kennen, uit en tot U leven’’
Binnenkomst ouderling v. dienst, dominee en diaken
Welkom en mededelingen door ouderling van dienst
I. Voorbereiding
Intochtspsalm 25: 7 en 9 ‘Gods verborgen omgang vinden’
Stilte
Bemoediging en groet
Drempelgebed (daarna gaat de gemeente zitten)
Deze zondag...
Lied 91a: 1 en 2 ‘Wie in de schaduw Gods mag wonen’
Gebed om ontferming
Over het 40-dagen project: Petrus / Protestantse Kerk in Nederland (zie filmpje)
II. Het Woord
Lied 314: 1, 2 en 3 ‘Here Jezus om uw wooord, zijn wij hier bijeen gekomen...’
Inleiding tot de lezingen...
Lezing OT: Psalm 22: 1-22 (zie bijlage 1)
Lied 22: 1 en 10 ‘Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij’
Lezing NT: Matteüs 27: 45-50 (zie bijlage 2)
Verkondiging
Lied 418: 1, 2 en 3 ‘God schenk ons de kracht’
III. Gebeden en Gaven
Gebeden, stil gebed en zingen: ‘God fan fier en hein ús Heit’ (Eppy Dam) (zie bijlage 3)
Inzameling van de gaven
Slotlied: NHB 111: 1 en 4 ‘De dorre vlaken der woestijnen’ (zie bijlage 4)
Heenzending en Zegen
Bijlage 1
Psalm 22:1-22 (NBV21)
1Voor de koorleider. Op de wijs van De hinde van de dageraad. Een psalm van David.
2 Mijn God, mijn God,
waarom hebt u mij verlaten?
U blijft ver weg en redt mij niet,
ook al schreeuw ik het uit.
3‘Mijn God!’ roep ik
overdag, en U antwoordt niet,
’s nachts, en ik vind geen rust.
4U bent de Heilige,
die op Israëls lofzangen troont.
5Op U hebben onze voorouders vertrouwd;
zij hebben vertrouwd en U verloste hen,
6tot U geroepen en zij ontkwamen,
op U vertrouwd en zij werden niet beschaamd.
7Maar ik ben een worm en geen mens,
door iedereen versmaad, bij het volk veracht.
8Allen die mij zien, bespotten mij,
schudden meewarig het hoofd:
9‘Wend je tot de HEER! Laat Hij je verlossen,
laat Hij je bevrijden, Hij houdt toch van je?’
10U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald,
mij aan haar borsten toevertrouwd,
11bij mijn geboorte vingen uw handen mij op,
van de moederschoot af bent U mijn God.
12Blijf dan niet ver van mij,
want de nood is nabij
en er is niemand die helpt.
13Een troep stieren staat om mij heen,
buffels van Basan omsingelen mij,
14roofzuchtige, brullende leeuwen
sperren hun muil naar mij open.
15Als water ben ik uitgegoten,
mijn gebeente valt uiteen,
mijn hart is als was,
het smelt in mijn lijf.
16Mijn kracht is droog als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte,
U legt mij neer in het stof van de dood.
17Honden staan om mij heen,
een woeste bende sluit mij in,
hebben mijn handen en voeten gebonden.
18Ik kan mijn beenderen tellen.
Zij kijken vol leedvermaak toe,
19verdelen mijn kleren onder elkaar,
werpen het lot om mijn gewaad.
20HEER, houd u niet ver van mij,
mijn sterkte, snel mij te hulp.
21Bevrijd mijn ziel van het zwaard,
mijn leven uit de greep van die honden.
22Red mij uit de muil van de leeuw,
behoed mij voor de hoorns van de wilde stier.
U geeft mij antwoord.
Bijlage 2
Matteüs 27: 45-50 (NBV21)
45Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 46Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” 47Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: “Hij roept om Elia!’ 48Meteen kwam er uit hun midden iemand toegesneld die een spons pakte en in water met azijn doopte. Hij stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken. 49De anderen zeiden: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia hem komt redden.’ 50Jezus riep opnieuw, luidkeels, en gaf de geest.
Bijlage 3
Zingen: Onze Vader in het Fries
1.God fan fier en hein ús Heit,
dat wy hilligje jo namme,
ûnder ús sa faak ûntwijd,
troch jo eigen bern beskamme.
2. Bûch de folken nei jo wet,
lit jo ryk op ierde komme.
Byn jo wil ús op it hert
en wy sykhelje ferromme.
3. Jou ús hjoed ús deistich brea
en ferjou wat wy misdiene,
sa’t ek wy ferjûn ha, Hear,
al dy’t skuldich foar ús stiene.
4. Lit oer ús gjin neare nacht,
lied ús net yn blyn begearen.
Binne wy yn duvels macht,
Hear, ferlos ús fan ‘e kweade.
5. God fan fier en hein ús Heit,
wûnder heimnis is jo namme,
grut yn krêft en hearlikheid,
oant yn alle tiden. Amen
Bijlage 4
De dorre vlakten der woestijnen (NHB 111)
1.De dorre vlakten der woestijnen
zal zich verblijden eindeloos;
de zandzee zal herschapen schijnen,
want bloeien zal zij als een roos.
Van heil’ge vreugde zal zij beven,
doortinteld van een heerlijk leven,
dat nimmermeer verwelken zal.
Zij zal de wonderen des Heren
aanschouwen en zijn grootheid eren
met jubelend triomfgeschal.
4.Waar eens vergeefs verdwaalden zochten
is nu een welbereide baan,
waarop des Heren vrijgekochten
bij duizenden naar Sion gaan.
Zij voelen zich van Gods geslachte,
verstomd is nu de laatste klachte,
en alle kommer weggevloôn.
Zij jubelen in blijde reien,
zij kronen ’t hoofd met groene meien,
een eeuw’ge blijdschap is hun kroon.
|