zaterdag 19 april 2025
om 19.30
Augustinitsjerke
Voorganger(s): Ds. P. Beintema
Tekst(en): Stille zaterdag
We zetten in deze avond de dienst van Goede Vrijdag voort. Het gedenken van de dood van Christus beheerst het eerste deel van wat we doen. De kerk is schaars verlicht. Gedurende de eerste helft van de dienst blijft de gemeente zitten. We lezen uit het Oude Testament, uit de Wet en de Profeten: we zullen immers 'de Schrift kennen, dat Hij uit de doden moest opstaan!'
Halverwege de dienst keert alles om, van donker naar licht, van dood naar leven. We zingen in de nacht de Lof van het licht. De liturgische kleur wisselt van paars naar wit, de nieuwe paaskaars wordt binnengebracht en daaraan worden alle kaarsjes, die de gemeente bij binnenkomst heeft ontvangen, ontstoken. Het opstandingsevangelie wordt gelezen, de doopbelofte wordt vernieuwd.
Voorbereiding
Aanvangstekst: Mijn koninkrijk is niet van hier. (Joh. 19: 36)
Lezen: lied 592 [tekst niet op de beamer]
Zingen: Psalm 33: 7,8
Heil hem, die hoopt in vrees en beven
op Gods genadig aangezicht.
Wie op zijn gunst vertrouwt zal leven,
God houdt het oog op hem gericht.
Ja, Hij kent de zijnen, / Hij laat niet verkwijnen
wie zijn hulp verbeidt.
Koninklijk van gaven / wil de Here laven
wie ontbering lijdt.
Wij wachten stil op Gods ontferming,
ons hart heeft zich in Hem verheugd.
Hij komt te hulp en geeft bescherming,
zijn heil'ge naam is onze vreugd.
Laat te allen tijde / uwe liefd'ons leiden,
uw barmhartigheid.
God, op wie wij wachten, / geef ons moed en krachten
nu en voor altijd.
De Schriften
Als een kind, zoals in de joodse traditie gebruikelijk is, zou vragen, waarom deze nacht anders is dan alle ander nachten, dan zullen wij antwoorden:
om niet te vergeten wie wij geweest zijn, slaven, maar tot vrijheid geroepen;
om niet te vergeten, dat wij de verhalen van God gehoord hebben, wat Hij aan ons deed, zodat wij zouden leven;
om niet te vergeten, dat Hij ons uit het duister geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.
Eerste lezing
Dit is de nacht waarin we gedenken hoe God de hemel en de aarde geschapen heeft en het licht deed opgaan in de duisternis.
Lezen: Genesis 1 : 1-5 [tekst niet op de beamer]
Zingen: Lied 162: 1, 6
In het begin lag de aarde verloren
in het begin in de duisternis;
God sprak zijn woord en het licht werd geboren,
’t licht dat vandaag onze dag nog is.
In het begin riep God mensen tot leven,
in het begin was het woord in hun mond.
Wat was het goed om op aarde te wonen,
wat was God blij dat de wereld bestond.
Tweede lezing
Dit is de nacht waarin God zijn volk bevrijd heeft uit de slavernij en door water en woestijn heeft geleid naar het land van belofte.
Lezen: Exodus 14: 30,31 [tekst niet op de beamer]
Zingen: Liet 350: 3,4
3 Wy sille grif te’n ûnder gean,
as God ús net by namme neamt.
Mar, tank oan God, Hy wol ús jaan
in paad dwers troch de deadsjordaan.
4 Us namme_is opskreaun yn syn hân,
Hy bringt ús nei ’t beloofde lân;
wy sjonge_en gean as blide bern,
de Heit is ’t dy’t ús heart en ken.
Derde lezing
Dit is de nacht, waarin God zijn volk doet opstaan uit de dood en het bijeenbrengt van de einden der aarde.
Lezen: Jesaja 40: 3-8 [ tekst niet op de beamer]
Zingen: Psalm 68: 7
God is ús heil, halleluja!
Him komt in lûde lofsang ta,
Hy holp ús al ús dagen.
Hy joech ús frede foar geweld
en hat ús yn ’e romte steld,
Hy wol ús libben drage.
Yn dagen fan ellinde_en kwea,
al drige ús de wrede dea,
God liet ús net allinne;
Hy hat ús romte_en útkomst brocht,
de Heare Heare is it ljocht
dêr’t wy mei fierder kinne.
Lof van het Licht
Dit is de nacht van waken, van uitzien naar bevrijding, van hopen op leven en toekomst,
van roepen om vrede en recht.
Dit is de nacht waarin de aarde verlicht wordt van omhoog en gered uit het duister rondom.
Dit is de nacht, waarin de Messias de banden van de dood heeft losgemaakt, en is opgestaan uit de dood, als Eerstgeborene der mensen.
Gedicht: Lied 158b [tekst niet op de beamer]
Het kanselkleed wordt gewisseld, de paaskaars wordt binnengedragen (gemeente gaat staan)
diaken: Christus het licht!
allen: CHRISTUS, LICHT DER WERELD!
Zingen: Lied 598
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft (2x)
(gemeente gaat zitten)
Het LICHT, symbool van de verhoogde Heer, geven we met kleine kaarsjes aan elkaar door.
Zingen: Lied 598
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft (2x)
Lezen: Matteüs 28: 1-10 (staande) [tekst niet op de beamer]
Overdenking, uitlopend op:
Vernieuwing van de doopbelofte
Water in doopvont
Broeders en zusters, de apostel Paulus schrijft: "Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden" (Romeinen 6 : 3 - 4). Daarom willen wij, nu de tijd van voorbereiding ten einde is gegaan en het Paasfeest begonnen, onze doop gedenken en onze doopgeloften bij vernieuwing uitspreken.
Laten wij belijden:
Zingen: Lied 617: 1,2,3
De Heer is waarlijk opgestaan,
halleluja, halleluja,
de nacht des doods voorbijgegaan.
Halleluja, halleluja!
Wanneer Hij niet was opgestaan,
halleluja, halleluja,
dan zou de wereld zijn vergaan.
Halleluja, halleluja,
Maar nu Hij overwonnen heeft,
halleluja, halleluja,
nu loven wij de Heer die leeft.
Halleluja, halleluja!
- Belooft gij u te allen tijde te verzetten tegen kwaad en onrecht om in vrijheid te leven als volk van God?
Allen: Ja, dat beloof ik.
- Belooft gij u te verzetten tegen de beproeving van zonde en onrecht, zodat het kwaad zich niet meester maakt van u?
Allen: Ja, dat beloof ik.
- Belooft gij de Heer uw God te dienen en naar het voorbeeld van Christus uw naaste lief te hebbern?
Allen: Ja, dat beloof ik
Zingen: Lied 617: 18,19
617:18
Nu klinkt alom de roep voortaan:
halleluja, halleluja,
de Heer is waarlijk opgestaan!'
Halleluja, halleluja!
617:19
Verblijd u met ons alles saam,
halleluja, halleluja,
lofzing de Heer en prijs zijn naam!
Halleluja, halleluja!
Gebeden
Collecte
Slotlied: Lied 642: 1,2,3
Ik zeg het allen, dat Hij leeft,
dat Hij is opgestaan,
dat met zijn Geest Hij ons omgeeft
waar wij ook staan of gaan.
Ik zeg het allen, en de mond
van allen zegt het voort,
tot over ’t ganse wereldrond
de nieuwe morgen gloort.
Nu schijnt ons deze wereld pas
der mensen vaderland:
een leven dat verborgen was
ontvangen we uit zijn hand.
Zegen
Zingen: AMEN, AMEN, AMEN
|