De tweede letter van het Hebreeuwse alfabet, de bét (beet), staat centraal in de liturgische schikkingen van advent. De letter lijkt op een huis, en betekent ook huis. De eerste letter in Genesis, en dus ook in de Bijbel, vertelt: Je hebt grond onder je voeten, een dak boven je hoofd en een beschermende muur in de rug; je kunt het huis aan de voorkant verlaten en het leven en het Licht tegemoet gaan, de toekomst is open.
Elke zondag in de advent komt het Licht dichter naar ons toe om met Kerst in het huis van de bét te verschijnen. Want in Beth-lehem, dat broodhuis betekent, is ons een kind geboren, het Kind van het Licht.
Als de vijgenboom uitloopt, weet je dat de zomer aanbreekt.
Zo moet je ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is. In de schikking zien we een magnoliatak met knoppen als een symbool van het Leven dat ontkiemt en uitdrukt dat Gods koninkrijk nabij komt. Met de eerste kaars die brandt, komt het Licht van de Eeuwige naar ons toe.
Kijk, klein en verborgen, ontkiemt het Leven in een knop, het koninkrijk van God is nabij. Het Licht zoekt ons, wil in ons en in het huis van de wereld wonen.
|